Hoe weet je of iemand in je omgeving AD(H)D heeft?
Wat moet je dan doen?
Waarom dit stuk?
Veel mensen weten niet zo goed wat AD(H)D inhoudt. Vaak weten ze wel dat ADD en ADHD bestaan en dat die persoon dan druk is, maar daar houdt het dan ook op. Voordat ik gediagnosticeerd werd met ADD wist ik er zelf ook vrij weinig vanaf. Mijn omgeving nog minder. Met dit stuk wil ik proberen mensen te helpen die niet zoveel weten van AD(H)D, maar die wel een AD(H)D’er in hun omgeving hebben.
Wat is AD(H)D?
Om iemand met AD(H)D te helpen moet je eerst weten wat het precies inhoudt. AD(H)D is voor iedereen anders maar er zijn veel overlappingen.
Waar staat het voor?
AD(H)D staat voor Attention Deficit (Hyperactive) Disorder. Als je dit letterlijk vertaald, staat er aandachtstekort hyperactiviteitstoornis. Vroeger werd er onderscheid gemaakt tussen ADHD en ADD, waarbij ADHD inhield dat iemand vooral lichamelijk druk was en ADD dat iemand vooral in zijn hoofd druk was. Tegenwoordig valt het allebei onder ADHD en wordt er onderscheid gemaakt tussen onoplettend, hyperactief of een combinatie hiervan. Als er over ADHD wordt gesproken, kan het dus over alle drie gaan. Daarom zal ik het in dit stuk ook over ADHD hebben.
Hoe werkt ADHD?
Het brein van ADHD’ers werkt net iets anders dan bij de meeste mensen. Dit wordt ook wel neurodivers genoemd in plaats van neurotypisch dat voor “gewone” mensen gebruikt wordt. Onder neurodivers vallen ook mensen met bijvoorbeeld autisme en dyslexie. Bij het brein van ADHD’ers zijn de delen die verantwoordelijk zijn voor aandacht, planning en impulsen beheersen wat kleiner en minder actief dan bij neurotypische breinen. In het brein van mensen met ADHD is er een tekort aan de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Door dit tekort haken mensen met ADHD vaak af bij saaie of ingewikkelde taken. Het deel van het brein dat deze taak moet uitvoeren krijgt geen groot genoege prikkel. Dit komt door het tekort aan neurotransmitters. Een deadline met consequenties zorgt ervoor dat de prikkel uiteindelijk zo groot wordt dat er wel wat aan de taak gedaan wordt.
Wat is lastiger voor mensen met ADHD?
Net als een computer of telefoon heeft een mens een soort werkgeheugen. Hiermee kan je je concentreren. Je kortetermijngeheugen werkt hier ook op. Bij mensen met ADHD wordt dit werkgeheugen vaak geleegd. Als je bijvoorbeeld ergens naar toe gaat om iets te pakken, kan je alweer vergeten zijn waarom je daar bent en ga je met lege handen terug. Op het juiste moment aan iets denken kan hierdoor lastig zijn. Zo kan je bijvoorbeeld de hele dag denken dat je die mail nog moet sturen. Zodra je thuis bent denk je aan alles behalve dat.
Vaak zijn mensen met ADHD erg optimistisch met het inschatten van tijd. Zo denken ze dat ze minder tijd nodig hebben voor een taak dan in werkelijkheid het geval blijkt te zijn. Hierdoor wordt plannen erg lastig en kunnen ze vaak te laat komen, doordat ze de tijd uit het oog verliezen.
Veel van deze problemen worden door iedereen wel eens ervaren, maar bij mensen met ADHD is dit structureel en dagelijks.
Waar zijn mensen met ADHD goed in?
Vaak wordt er alleen naar de negatieve punten van ADHD gekeken, maar er zijn ook dingen waar ADHD’ers goed in zijn of profijt van hebben. Mensen met ADHD zijn vaak creatief en fantasierijk. Ze hebben veel originele ideeën waardoor ze goede oplossingen kunnen bedenken. Ook zijn ze vaak enthousiast en hebben ze meestal veel energie. Dit gecombineerd met de spontaniteit die ADHD’ers vaak bezitten kan voor een hoop positiviteit zorgen in de groep. Hetgene waardoor ze soms afgeleid worden kan vaak tot een interessant gesprek leiden, omdat ze dat onderwerp uitgeplozen hebben en er veel interessante dingen over kunnen vertellen.
Het is goed om te bedenken dat mensen met ADHD vaak wat anders zijn dan de meeste mensen. Dit hoeft zeker niet negatief te zijn.
Een ADHD dag
Een normale dag is vaak erg chaotisch en vermoeiend voor iemand met ADHD. Het verhaal hieronder is hier een voorbeeld van.
Klaar voor de dag
De wekker gaat. Ik spring mijn bed uit en ren naar mijn telefoon om dat rotgeluid zo snel mogelijk uit te zetten. Waarom had ik hem zo ver weg gelegd? Oh ja, dan moest ik mijn bed wel uit. Eerst maar eens aankleden. Zodra ik mijn broek grotendeels aan heb, is het tijd voor mijn shirt. Waar lag die ook alweer? Ik vind hem op mijn bureau. Als ik mijn armen omhoog doe om mijn shirt aan te doen, komen mijn oksels tevoorschijn en bedenk ik me dat ik nog deo op moet doen. Dat is makkelijk zonder shirt, dus die gooi ik weer ter aarde.
Ik vlieg met veel kabaal de trap op voordat ik bedenk dat er misschien nog mensen aan het slapen zijn. Oeps. Als ik in de badkamer sta, denk ik even na waarom ik ook alweer naar boven ben gekomen. Ik heb nog niet gegeten, dus het kan niet zijn omdat ik mijn tanden moet poetsen. Het ontbreken van mijn shirt is een noodzakelijke hint waardoor ik weer weet wat ik kwam doen. Ik loop de trap af. Deze keer wat rustiger.
In mijn kamer verbaas ik me heel even over het feit dat mijn shirt opeens op de vloer ligt. Het aankleden verloopt verder zonder vlekken. Tijd om te ontbijten.
Eens kijken. Wat heb ik allemaal nodig? Een bakje met lepel staat snel op tafel. Dan nog de kwark uit de koelkast en de muesli uit het keukenkastje. Zo, ik heb alles dus ik ga zitten. Ik ben de rozijnen vergeten, dus sta ik weer op en pak ze uit dezelfde kast als de muesli. Voordat ik ga zitten kijk ik even wat er allemaal op tafel staat om zeker te weten dat ik alles heb. Ik was het drinken vergeten, dus ik pak snel de melk uit de koelkast. Ik ga weer zitten en giet alle ingrediënten in mijn kommetje. Ik neem een paar happen en wil dan een slokje melk. Even de melk inschenken. Waarin eigenlijk? Ik heb helemaal geen kopje. Ik sta geïrriteerd op, pak een kopje en ga voor de derde keer zitten.
Ik kijk naar de tijd die mijn telefoon aangeeft. Ik kan wel even een spelletje spelen tijdens het eten. Dan is het opeens tien voor half negen. Met een normaal fietstempo duurt de tocht ongeveer tien minuten maar mijn eten is maar half op. Ik schrok snel alles naar binnen en zoef omhoog om mijn tanden te poetsen. Om vijf voor prop ik mijn tas vol met alles wat ik die schooldag nodig heb. Heb ik mijn huissleutel, portemonnee, telefoon en fietssleutel? Ik check dit nog vijf keer in de tijd dat ik naar de voordeur hol.
Op school
Ik heb nog drie minuten om op school te komen. Dat wordt racen. Bij school ga ik de stoep op zodat ik het eerste de beste lege fietsenrek in kan rijden. Ik kijk op mijn telefoon naar mijn rooster maar hij laadt langzaam. Dan laat hij mij het slechte nieuws zien. Ik moet op de vierde verdieping zijn. Ik kreun zachtjes. Mijn benen zijn niet blij, maar ik vlieg toch de trap op. In de les kunnen ze even uitrusten. Om vier over half kom ik hijgend de klas binnenstormen.
“Wat ben je vandaag vroeg in m’n les” merkt de leraar op.
“Ik had wind mee” is mijn antwoord.
Ik plof neer in een stoel en begin in mijn tas te hengelen naar het boek en schrift van dit vak. Tot mijn verbazing zit het boek niet in mijn tas. Die moet ik vergeten zijn toen ik in alle haast mijn tas vol gooide. Ik vraag zachtjes aan mijn klasgenoot of ik met hem mee kan kijken.
“Te laat en ook nog gaan kletsen” zegt de leraar nu ietwat geïrriteerd.
Ik leg snel uit dat ik mijn boek ben vergeten.
“Vooruit dan maar. Pak je huiswerk er snel bij, dat gaan we nu bespreken.”
“Euh, huiswerk?” flap ik eruit.
De leraar zucht. “Wie heeft het huiswerk wel gemaakt?”
Buiten mijzelf zijn er twee anderen die het huiswerk niet hebben gemaakt. De ene was gisteren ziek en de andere “doet niet aan huiswerk”.
Tijdens het behandelen van het huiswerk probeer ik zo goed als het gaat op te letten en mee te doen. Ik wil natuurlijk niet achterlopen. Ik betrap me erop dat ik niet zit op te letten en probeer mijn aandacht er weer bij te krijgen. Hoe erg ik ook probeer op te letten, lukt het niet om letterlijk en figuurlijk bij de les te blijven. Middenin mijn overpeinzing over het ontstaan van het leven en de diepere betekenis daarachter stoot mijn klasgenoot me aan.
“Kom je? We moeten naar de volgende les.”
Huh? Is de les voorbij? Waar ging het eigenlijk over?
Thuis
Poeh poeh. Eindelijk weer thuis.
“Mam, ik ben thuis.” roep ik vanuit de gang.
Als ik de keuken inloop, kijkt mijn moeder geïrriteerd. “Je had vanochtend je bakje laten staan zonder het af te spoelen, nu is het aangekoekt”
Oeps. Die was ik vergeten. “Ik had haast. Sorry.”
“Je hebt elke dag haast. Als je nou eerder naar bed gaat, kan je eerder opstaan en heb je genoeg tijd in de ochtend. Misschien kom je dan ook op tijd op school”
“Ja mam.”
Laat ik even kijken wat we vandaag op school hebben behandeld. Dat was niet helemaal duidelijk. Wat is dit? M’n vriend stuurt een linkje. Van wat? Even kijken.
“Eten!” Roept mijn moeder.
“Ik kom eraan.” Is het alweer zo laat?
“Waarom trilt de tafel zo? Ben jij dat?” Vraagt mijn moeder.
“Huh? Wat?” Ik schrik wakker uit mijn overpeinzingen.
“Kan je stoppen met dat gestuiter? Straks trilt het eten nog van tafel.”
“Oh. Ja hoor.”
Huiswerk
Ik vraag in de groepsapp of er nog huiswerk is dat morgen af moet zijn. Dan kom ik tenminste niet voor vervelende verrassingen te staan.
“Niet voor Frans, vanwege de toets”
Dat moet een grap zijn. Als die leraar ooit iets over een toets had gezegd, had ik dat wel onthouden. Toch? Niemand ontkent dat er morgen een toets is. Hoezo heb ik dit niet in mijn agenda gezet? De agenda is leeg. Ook het huiswerk waarvan ik zeker weet dat het gemaakt moet worden staat er niet in. Zouden ze soms alle data van huiswerk en toetsen opgeven in de eerste paar minuten van de les? Nee, dan had een andere leerling dat wel tegen me gezegd. Wat nu? Ik ga niet alles nog uit mijn hoofd kunnen leren, maar misschien blijft er nog wat hangen.
Naar bed
Als ik echt niet meer kan leren, gun ik mezelf nog wat ontspanning voor het slapengaan. Even een spelletje spelen. Eén Youtube filmpje kan ook nog wel. Maar die ziet er ook leuk uit. En deze is ook interessant. Nog eentje dan. Dit is echt de laatste hoor. Dan is het ineens half een. Wat! Hoe kan dat? Ik vervloek het Youtube algoritme omdat het maar leuke filmpjes aan blijft bieden en zweer plechtig dat dit de laatste keer is dat het gebeurt. Ditzelfde was gisteren ook aan de orde maar morgen wordt het echt anders.
Een professionele blik
Een diagnose kan alleen gesteld worden door een professional. Aan deze diagnose gaat een heel traject vooraf. Voordat je dit traject ingaat, heb je misschien een aantal vragen die je van tevoren beantwoord wil hebben. Dit kunnen vragen zijn zoals:
– Hoe benader je iemand waarvan je denkt dat hij of zij ADHD heeft om hem of haar daarbij te helpen?
– Hoe verloopt dat gehele traject en hoe begin ik?
– Hoe weet ik dat het om ADHD gaat en niet iets anders?
Om deze en andere vragen te beantwoorden, interviewde ik iemand die in de GGZ (Geestelijke GezondheidsZorg) werkt. Zij biedt elke dag hulp aan jongeren met (onder andere) ADHD.
Volgens haar zijn de kenmerken waar je iemand met ADHD aan kan herkennen onder andere: snel en vaak afgeleid zijn, lichamelijk of in het hoofd onrustig, spullen vaak kwijtraken, heel erg in het nu zijn en niet naar de toekomst kunnen kijken, verstrooid zijn, aan veel dingen (tegelijk) beginnen, maar die dan niet afmaken en alles op het laatste moment doen. Iedereen heeft een aantal van deze trekken tot op zekere hoogte. Om van ADHD te kunnen spreken, moeten er veel van deze trekken overduidelijk aanwezig zijn en al iemands hele leven spelen.
Als iemand dit zelf niet als probleem ervaart of niet doorheeft dat het probleem wat hij of zij ervaart niet door iedereen ervaren wordt, kan het lastig zijn om iemand te “overtuigen” dat er sprake is van ADHD. Een gesprek aangaan kan altijd. “Hey, ik zie dat je dit doet of dat je hier meer last mee hebt dan de meeste mensen”. Dit kan dan gevolgd worden met de vragen: “Heb je dit zelf gemerkt?” “Waar zou dit door komen?” “Wil je daar hulp bij?”
Daarna kan je de eerder genoemde symptomen doornemen en de dsm-5 raadplegen. De dsm-5 is de vijfde uitgave van de Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders. In het Nederlands vertaald als het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen.
Het traject begint vaak bij de huisarts. Als de klachten worden gemeld en er wordt gevraagd of er naar sprake van ADHD kan worden gekeken, kan er een eerste gesprek met een POH GGZ gevoerd worden. POH staat voor PraktijkOndersteuner Huisarts. Mede door dit gesprek kan er met meer zekerheid gezegd worden of het om ADHD gaat of iets anders. Daarna wordt je doorverwezen naar een instantie die de diagnose daadwerkelijk kan stellen en hulp op maat kan bieden.
Bij deze instantie volgt dan een intakegesprek en een DIVA (Diagnostisch Interview Voor ADHD) met de mogelijke ADHD’er. Daarna volgt er een vragenlijst die moet worden ingevuld door de mogelijke ADHD’er en iemand die hem of haar al sinds de kindertijd kent. Hierna volgt er een gesprek waar ze allebei aanwezig zijn. Als laatste is er een adviesgesprek waarin de diagnose wordt besproken en wat er voor hulp nodig is. Psycho-educatie en medicijnen zijn voorbeelden die een ADHD’er kunnen helpen.
Terwijl dit traject loopt zijn er een aantal dingen die je zelf kan doen om de ADHD’er en jezelf te helpen. Het is altijd goed om een gesprek te voeren zodat je elkaar kan begrijpen. Er bestaan veel misverstanden over ADHD, dus probeer niet te snel een oordeel te vestigen. Voor de ADHD’er kan het lastig zijn, omdat hij of zij op een andere manier denkt dan de meeste mensen. Dit is echter geen excuus. Het is een reden waarom een ADHD’er zich soms anders gedraagt dan een “normaal” persoon. De focus ligt bij ADHD vaak bij de negatieve kanten. De positieve kanten belichten kan behulpzaam zijn.
Een vroege diagnose
ADHD is voor iedereen anders. Het doorgelopen traject verschilt ook per persoon. Ik interviewde iemand die ook ADD heeft om dit te laten zien.
Wietze (22) vertelt over het traject dat hij doorliep en hoe ADD invloed heeft op zijn leven.
De diagnose ADD werd in 2015 gesteld. Ik was toen veertien jaar oud en ik zat in de tweede klas van de middelbare school. Ik was in de eerste klas blijven zitten en de tweede keer ging het ook niet heel goed. In de tweede klas had ik veel les gemist door oogoperaties. Deze achterstand was in principe best in te halen, maar niet als je je slecht kan concentreren. Mijn ouders hadden dit ook door, dus gingen we samen kijken wat we eraan konden doen. Door met school te kijken hoe we dit moesten aanpakken zijn we doorverwezen, via de huisarts, naar een psychiater. We moesten een vragenlijst invullen en op gesprek komen. Ik zag zelf acht van de tien dingen op de lijst en mijn moeder negen. Vanaf zeven was er sprake van ADD. Toen was de diagnose snel gesteld.
Op mijn elfde was er al een keer gekeken naar tekenen van ADHD, maar daar lag niet de focus op. Het was een IQ-test. Omdat ik het een leuke test vond, kon ik me erop concentreren en waren er dus geen tekenen van ADHD te zien.
Na de diagnose gingen we op zoek naar medicijnen die voor mij werkten. Er zijn veel verschillende soorten medicijnen en variaties op die medicijnen. Ritalin werkte voor mij het beste. In de derde klas heb ik vrijwel elke dag Ritalin gebruikt op school, omdat opletten op school voor mij het grootste probleem was. Ik was in de voorgaande jaren bijna van school gestuurd, omdat ik in de klas vrijwel niets deed wat de bedoeling was. In dat derde jaar heb ik hele goede cijfers gehaald, maar het was wel intens.
In het eerste jaar met Ritalin hadden we niet echt tijd om te kijken wat we anders konden doen. Er moest gewoon veel gewerkt worden, dus ik nam elke dag pillen en bleef tot 5 uur op school met huiswerkbegeleiding. We hadden niet de ruimte om te bedenken waar mijn gedrag vandaan kwam en wat we hier mee moesten doen.
Ritalin had voor mij als nadeel dat mijn creativiteit, humor en inlevingsvermogen weg waren tijdens het gebruik. Ik gebruikte ze elke schooldag de hele dag. Omdat ik alleen maar gefocust was op school, kon ik niet echt vriendschappen onderhouden. Toen ik dat merkte, ben ik minder medicijnen gaan gebruiken. Dit kon omdat ik geen half jaar meer achterliep en het juist heel goed ging.
In het begin dacht ik niet echt na over ADD. Ik had gewoon een oplossing gevonden voor mijn probleem en dat was prima. Ik vond het ook niet echt een verklaring voor de manier waarop ik dingen deed. Voor de rest ging alles wel goed. Mijn ouders vonden wel dat ik soms rare of domme dingen deed, maar daar stoorde ik me niet zo aan. De middelbare school ging toen gewoon goed dus er was ook geen aanleiding om er opeens wel over na te denken. Pas tijdens mijn studie ging het mis. Toen moest ik gaan nadenken over de manier waarop ADD invloed heeft op mijn gedrag.
Ik merkte wel dat de meeste mensen niet zo “raar” deden als ik. Dat vond ik wel leuk. Jezelf zijn was iets dat ik heel erg mee kreeg van thuis dus het voelde vaak als een compliment als mensen me eigenzinnig of raar vonden. Een deel van die eigenzinnigheid komt waarschijnlijk door ADD. Ik heb ADD daardoor meer als iets positiefs gezien dan negatief. Ook omdat de nadelen grotendeels zijn op te lossen met medicijnen. Als ik de magische optie kreeg om mijn ADD weg te halen, zou ik dat zeker niet doen.
Mijn ervaring
Mijn diagnose werd in de zomervakantie van 2020 gesteld toen ik net twintig was geworden. Ik had het eerste jaar van mijn studie niet gehaald omdat het niet lukte om op tijd te beginnen met leren voor een vak. Hierdoor had ik niet genoeg tijd om het te begrijpen en haalde ik onvoldoendes. Ik was in de vierde klas van het VWO ook al blijven zitten door dezelfde reden. Ik dacht eerst dat deze problemen vooral door mijn dyslexie kwamen en dat ik de vragen verkeerd las waardoor ik geen goede antwoorden gaf. Bij mijn tentamens kon ik zien dat ik het gewoon echt niet begreep. Maar hoe kon dat? Ik had VWO wel gehaald. Waarom lukte HBO dan niet? Zelfs als ik er veel meer tijd in stopte? Ik ging met deze klachten naar de studiebegeleider. Hij raadde me aan om hiermee naar de huisarts te gaan.
Bij de afspraak met de huisarts ging ik in gesprek met iemand die vaak jongeren helpt. Via haar kwam ik in gesprek met een psycholoog. Toen ik mijn klachten deelde, raadde ze me aan om me aan te melden bij een GGZ instelling om te kijken of er sprake was van ADHD. ADHD? Van de GGZ instantie moest ik samen met mijn ouders een vragenlijst invullen. Hierin stond gedrag dat vaak door mensen met ADHD wordt vertoond. Na een gesprek waar mijn ouders ook bij waren, kwam de diagnose ADD. Toen uitgelegd werd wat dat allemaal inhield, begonnen er heel veel dingen op hun plaats te vallen.
Al die tijd had ik zoveel moeite met school en studie, omdat ik het aanpakte als iemand zonder ADHD. Mijn brein werkte gewoon anders, dus hierdoor maakte ik het mezelf alleen maar moeilijk. Ik snapte eindelijk waarom ik zo verstrooid was, zo vaak te laat kwam, waarom ik zo snel afgeleid was en alles op het laatste moment deed. Na de diagnose was ik erg opgelucht. Ik was niet lui of dom. Ik pakte het gewoon op de verkeerde manier aan.
Vanuit de GGZ organisatie kreeg ik hulp aangereikt. Ik volgde een cursus psycho-educatie en ging met een groep ADHD’ers praten over onze ervaringen, nadat iemand van de GGZ organisatie uitleg had gegeven over hoe een deel van ADHD werkte. Ik kon ook medicijnen krijgen. Dat wou ik liever niet doen. Ik wou het liever zelf kunnen doen. Dat lukte ook. Toen ik de studie weer oppakte ging het eerste jaar zo soepel dat ik alles in één keer had gehaald. Het tweede jaar ging een beduidend stuk moeilijker. Maar met herkansingen heb ik toch alle punten weten te halen van dat jaar.
Veel van mijn vrienden hebben ook ADD. Die gebruiken allemaal medicatie. Ik was toch benieuwd hoe dat werkte en hoe dat hielp. Het voornaamste effect was dat je makkelijker aan dingen kon beginnen die je normaal zou uitstellen. Dat klonk geweldig, want beginnen is meestal het grootste obstakel. Als je eenmaal echt bezig bent met een taak, lukt het meestal wel om die dan ook af te maken. Ik besloot om toch medicijnen uit te proberen. Als het dan niet goed werkte was er niets aan de hand, dan stopte ik gewoon met medicijnen en ging het nog net zo goed als eerst.
De psychiater vroeg wat ik met medicijnen wilde bereiken. Ik wou graag makkelijker aan dingen kunnen beginnen en beter gefocust zijn terwijl ik dat deed. Ze raadde me twee soorten medicijnen aan. Ritalin en Medikinet 50/50. Ritalin gaf de werkzame stof, Methylfenidaat, zeer snel af. Dit zorgt voor een flinke piek, waardoor je je een korte tijd heel goed kan focussen. Het nadeel hiervan is dat het ook weer snel is uitgewerkt omdat het alles in één keer afgeeft. Dit zorgt voor een crash, tenzij je nog een dosis neemt. Om dit medicijn effectief te gebruiken moet je dus goed plannen wanneer en of je de volgende dosis nodig hebt.
Dat leek me niet zo handig omdat je dan in je workflow moet stoppen om nog een pilletje te nemen. Medikinet 50/50 heeft een kort durende versie van Methylfenidaat en een langdurig deel. Dit zorgt ervoor dat je met één pilletje een piek krijgt die langzaam afneemt. Hierdoor kan je ongeveer vijf uur lang bezig zijn zonder dat je nog een pilletje hoeft te nemen. Ik koos dus voor Medikinet 50/50.
De eerste keer nam ik 10 mg Medikinet. Ik wist niet wat me overkwam. Ik kon gewoon drie uur lang achter elkaar doorwerken zonder afgeleid te worden. Er kwamen nog steeds allerlei gedachtes binnen waardoor ik normaal zou zijn afgeleid, maar ik kon ze nu wegduwen. Het geluid dat door mijn open raam naar binnen kwam, werd niet eens opgemerkt. Normaal heb ik zelf met het raam dicht last van dat geluid. Als ik drie dingen bedacht die ik moest doen, wist ik een half uur later nog steeds wat die dingen waren en deed ik ze ook gewoon. In plaats van overal in het huis naar toe te sprinten, liep ik nu overal rustig heen. De troebelheid die ik altijd in mijn hoofd voelde was weg. Na mijn schoolwerk in recordtijd te hebben gemaakt, had ik nog genoeg tijd en energie over om mijn huistaken te voltooien. Nadat ik klaar was, herkende ik mijn kamer nauwelijk meer terug. De vloer was eindelijk weer te zien. De was die al weken op mijn bed lag, lag eindelijk mooi opgevouwen in de kast en tijdens het stofzuigen kwam ik op plekken waar geen enkel mens ooit eerder gestofzuigd heeft.
Jammer genoeg kleven er ook nadelen aan de medicijnen. Het medicijn kan je reactievermogen verminderen. Je krijgt er een droge mond van en je eetlust wordt onderdrukt. Nadat de pillen zijn uitgewerkt, voel je je erg moe en kan je je nog minder goed focussen dan normaal. Als je een tijdje medicijnen gebruikt, moet je daarna een soort rustdag nemen omdat je zoveel energie in de voorgaande dagen hebt gebruikt.
Voor mij zijn deze nadelen het waard. Medicijnen werken voor iedereen anders maar ik kan zeker aanraden om het te overwegen. Ga er altijd veilig mee om en volg altijd de aanwijzingen vanuit de bijsluiter en van je psychiater op.
Tips
ADHD hebben kan soms lastig zijn. Daarom heb ik hieronder een aantal tips neergezet die voor mij werken. Op deze manier hoop ik andere mensen te helpen.
Barrières, hoe klein ook, zijn je vijand. Probeer het jezelf zo makkelijk mogelijk te maken. Dit kan door de spullen die je ergens voor nodig hebt al klaar te zetten.
Ga niet “even” zitten. Het is een val. Als je “even” wilt gaan zitten om uit te rusten, blijf je meestal veel langer zitten dan je had gepland.
De tijd die je in de nacht wint door op te blijven raak je de volgende dag kwijt. Het is geen gratis tijd en je moet je afvragen of wat je nu doet leuker is om op dit moment te doen of om morgen te doen.
vergeet niet hoe chill sporten elke keer is. dus dat gevoel van dat het het niet waard is om de moeite te doen om ermee te beginnen slaat altijd nergens op.
Soms kun je een hele dag vergeten te drinken. Dit is niet heel gezond. Koop een fles en zet die op de plek waar je bezig bent. Op die manier kan je door de dag heen blijven drinken en is de kans dat je het vergeet of uitstelt kleiner..
Zorg ervoor dat je altijd pen en papier bij je werkplek hebt liggen. Als je iets bedenkt dat moet worden gedaan kan je dit opschrijven en vergeet je het niet. Deze dingen afstrepen is erg fijn en je kan ook meteen zien wat je allemaal hebt gedaan die dag.
Probeer dagelijkse dingen leuk te maken door naar muziek te luisteren of de taak samen te doen. Huishoudelijke taken zijn minder erg om te doen als iemand anders ook bezig is. Gedeelde smart is halve smart.
Als je telefoon ook je wekker is, kan je die het beste ver van je bed leggen. Op die manier moet je je bed wel uit om hem af te zetten. Als je wekker naast je bed ligt is de kans groot dat je te lang blijft liggen.
Neem je telefoon überhaupt niet mee naar bed of bij taken waar hij niet nodig is. Zoals bijvoorbeeld bij het tanden poetsen.
Leg belangrijke spullen op een vaste plek. Leg je portemonnee en sleutels zodra je thuis komt meteen op deze vaste plek. Op deze manier verklein je de kans dat je ze kwijtraakt.
Je telefoon is een zeer gecomprimeerde afleidingsfabriek. Zet hem dus op stil of leg hem weg als je moet focussen.
Stimulerende middelen zoals koffie en energiedrank kunnen anders werken bij mensen met ADHD. Je hartslag gaat meestal wel omhoog maar je begint misschien niet te bruisen van de energie zoals dat bij andere mensen misschien het geval is. Bij sommige mensen met ADHD zorgen deze stimulerende middelen juist voor een tegenovergesteld effect.
Gebruik ADHD niet als smoes maar als een excuus.
Wees niet te streng voor jezelf als je iets niet doet dat je van jezelf had verwacht. Het is beter om te bedenken hoe je het de volgende keer beter kan doen.
Crossmediale content
In dit hoofdstuk bespreek ik media die mij nuttig lijkt om naast dit stuk te lezen. Hierdoor kan je meer over ADHD lezen
Als je meer wilt weten over de manier waarop het brein werkt van iemand met ADHD kan je deze site raadplegen. https://www.adhd-praktijk.nl/blog/35-hoe-werkt-het-in-een-adhd-brein
Op deze site wordt duidelijk uitgelegd wat de DSM-5 precies is en hoe en waarom hij wordt gebruikt. https://www.u-center.nl/veelgestelde-vragen/wat-is-de-dsm-5/
Het Engelstalige Youtube kanaal How to ADHD is erg interessant. In haar video’s bespreekt ze op een begrijpelijke manier hoe ADHD op verschillende vlakken iemands leven beïnvloedt. https://www.youtube.com/@HowtoADHD/videos
Als je op zoek bent naar antwoorden die nog niet in dit stuk voorkwamen is de volgende site een aanrader. Op deze site staat een lijst met de meest gestelde vragen over ADHD met een uitgebreide uitleg. https://www.psyq.nl/adhd-bij-volwassenen/vragen
Voor een begrijpelijke uitleg van onder andere: De soorten ADHD, hoe je de symptomen kan herkennen, hoe het diagnoseproces verloopt, waar ADHD door veroorzaakt wordt en de behandeling voor ADHD kan deze site helpen. https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/adhd/