“Ik mocht alleen huilen als er niemand bij was”

on

Vanaf het begin staat het leven van Nick van der Vaart (22) in het teken van vechten: voor zichzelf, voor wie hij is, wie hij wil zijn en wie hem daar brengt. Nick was pas vier jaar oud toen hij slachtoffer werd van een gewelddadige thuissituatie. Zijn buren belden de politie en Jeugdzorg, waardoor Nick zijn leven compleet veranderde. “Het was de bedoeling dat ik vier maanden bij een pleeggezin zou wonen, maar dat is uiteindelijk zeventien jaar geworden.”

Nick woont in een smal rijtjeshuis in Leimuiden. De smalle gang, die grenst aan een kale trap en drie ongeverfde deuren, wordt voorzien van een sterke hondengeur. De hond in kwestie loopt kwispelend langs de eettafel. Om de eettafel staat een groene, rode en een witte stoel, met aan de overkant een houten bankje. Nick loopt vanuit de keuken naar de tafel en zet een glas water neer. Hij gaat op het houten bankje zitten. Achter hem staan een aantal foto’s van hem met zijn vriendin, met wie hij hier woont. Daarnaast staan er ook opvallend veel foto’s van hetzelfde kleine meisje.

Wie is het meisje op de foto’s?

“Dat ben ik. Ik ben geboren als meisje, Nikki was mijn naam. In 2019 ben ik in transitie gegaan, toen heb ik mijn naam ook officieel laten veranderen naar Nick. Wel zo makkelijk, op die manier hoefde niemand lang na te denken over mijn nieuwe naam.”

Hij pakt een foto van kleine Nikki die op de foto staat met een vrouw. “Dit is mijn biologische moeder. We lijken best wel op elkaar. Ik denk dat ik hier vier ben, dit is namelijk mijn laatste foto met haar.”

Hij zet de foto gauw terug. “Volgens mij is dit net voor het incident.”

Welk incident?

“Het incident waardoor ik uit huis ben geplaatst. Mijn moeder was heel lief, maar helaas vatbaar voor slechte invloeden van buitenaf.”

Nick’s biologische moeder ging met de verkeerde mensen om, mensen die haar aanspoorden om drugs te gebruiken. Ze was voor haar zwangerschap van Nick ook verslaafd, maar tijdens haar zwangerschap en tot drie jaar na de bevalling was ze clean. “Toen kreeg ze een nieuwe vriend, dat was geen lieverdje. Ze hadden vaak ruzie en van wat ik heb begrepen, waren ze ook regelmatig onder invloed.”

Heb jij die verslaving als kind ook doorgehad?

“Nee, maar ik was natuurlijk ook nog zo jong. Ik denk dat je als kind zoiets moeilijk kunt herkennen. Je weet tenslotte eigenlijk ook nog niet van het bestaan van drugs af.”

Wat kun je je herinneren van hun ruzies?

“Een paar fragmenten, maar wat me voornamelijk is bijgebleven is het gevoel van angst. Ik was bang voor die vriend, voor de hele situatie en soms zelfs voor mijn eigen moeder. Begrijp me niet verkeerd, ze heeft mij nooit iets aangedaan, maar die ruzies sloegen soms echt de pan uit.”

Kun je me meenemen in het incident dat de druppel was?

“Ja, natuurlijk.”

Nick blijft even stil. Hij zit te malen; zijn ogen knijpen wat samen en hij kijkt naar buiten. Hij herpositioneert zichzelf en kijkt naar zijn handen. Hij was pas vier en weet niet veel meer van die avond, behalve dat zijn moeder weer ruzie had met haar vriend. “Hij had wel vaker losse handjes, maar deze keer was het veel erger dan normaal. Er was geschreeuw, ik zag ze achter elkaar aan rennen door het huis. Op een gegeven moment kreeg hij mijn moeder te pakken, griste hij een soort kandelaar van tafel en sloeg haar daarmee een gat in haar hoofd. Ik zag mijn moeder neervallen op de grond. Het geschreeuw van eerder viel compleet in het niet bij de kreten die ik nu hoorde.”

Op een gegeven moment stonden er twee agenten en later ook Jeugdzorg op de stoep. Zijn buren hadden het kabaal gehoord en beide instanties gebeld. Hij is meegenomen door Jeugdzorg, die hem vertelden dat hij tijdelijk ergens mocht logeren omdat zijn moeder ziek zou zijn. Zo is Nick uiteindelijk bij zijn pleeggezin terechtgekomen.

 

Hoe voelde je je daarbij?

“Ik weet nog dat ik het allemaal niet zo erg vond. Het gezin waar ik bij terechtkwam, bestond uit twee moeders, een meisje dat twee jaar ouder was dan ik en een hond. Ik vond het alleen maar heel leuk dat ik een tijdelijk zusje en een hond kreeg. Bovendien zag ik het toen als een soort logeerpartij. Wel een beetje een lange, maar er was mij verteld dat het voor vier maanden zou zijn, dus toch tijdelijk.”

 

Kon je niet bij je biologische vader terecht?

“Helaas niet. Hij was sinds mijn geboorte niet meer in mijn leven. Hij was óók geen lieverdje en zat voor het grootste gedeelte van mijn jeugd in de gevangenis. Daar mocht ik helaas niet bij gaan zitten.”

 

Vind je het niet moeilijk om hierover te praten?

“Nee, niet echt. Natuurlijk vind ik het niet prettig om dat incident met mijn moeder voor me te halen, maar verder maak ik zelf altijd de grap dat ik een heel interessant geval ben voor de psycholoog. Ik heb hier allemaal nooit met iemand over gepraat, ik heb het allemaal een beetje weggestopt. Er zijn vast een hoop psychologen waarvan hun handen zouden jeuken om met mij een gesprek te voeren.”

 

Wat vond je van je eerste pleeggezin?

“Nou, ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: dit was ook mijn laatste pleeggezin.”

In de eerste instantie vond Nick het fijn bij zijn nieuwe pleeggezin. Het andere meisje voelde vrij snel als een zusje, wat hij erg gezellig vond. Daarnaast vond hij de hond ook geweldig, wat het voor hem een geslaagde logeerpartij maakte.

 

Waarom moest je na die vier maanden langer blijven?

“Mijn moeder bleef kampen met haar verslaving en voor een hele lange tijd vond Jeugdzorg haar een te groot risico. Zelfs zo’n groot risico dat ik haar jarenlang niet heb mogen zien of spreken. Ik heb mijn moeder weer voor het eerst gezien toen ik acht was. We hadden afgesproken bij Jeugdzorg, onder begeleiding van een medewerker.”

Nick mocht zijn moeder alleen sporadisch zien onder begeleiding van een medewerker van Jeugdzorg. Hoewel hij dat vervelend vond, was hij tegelijkertijd al lang blij om zijn moeder überhaupt te mogen zien. Het voelde meteen weer vertrouwd en hij had het gevoel dat zijn moeder ontzettend haar best deed voor hem. “Ik vond haar gewoon heel lief, wat er natuurlijk ook weer toe leidde dat ik niet kon begrijpen dat ik haar maar zo weinig mocht zien. Inmiddels begonnen de eerste barsten in de relatie met mijn pleegmoeders zich ook te vormen.”

Waardoor begonnen die barsten te vormen?

“Ik kreeg steeds meer door hoe de vork in de steel zat. Begrijp me niet verkeerd, ik ben ze heel dankbaar voor het dak boven mijn hoofd, maar daar houdt het ook wel een beetje bij op. Ze boden me de basiszorg: ik kreeg te eten, te drinken en ik mocht naar school, maar er kwam geen liefde bij kijken. Geen knuffels, lieve woorden of een schouder om op uit te huilen.”

Als Nick moest huilen, werd hij meteen naar zijn kamer gestuurd. Dit resulteerde er uiteindelijk in dat hij alleen nog maar huilde als hij alleen in bed lag of onder de douche stond. Er verschijnt een ongemakkelijke grijns op zijn gezicht. “Als ik het zo zeg dan klinkt dat zo sneu, maar ik heb het nooit als iets zieligs ervaren. Wel als iets vervelends, ik had namelijk duidelijk door dat ze mijn pleegzusje heel erg voortrokken. Zij was het wonderkind, deed alles goed en mocht zelfs bij ze uithuilen.”

Heb je dit ooit met je pleegouders besproken?

“Nee, ik heb voor hen eigenlijk een soort muur opgetrokken. Ze kennen mijn oprechte emoties en gedachtes niet. Voor hen was ik gewoon een constant boos en ontevreden kind. Bovendien ben ik er nu nog niet klaar voor om het daarover te hebben. We hebben nu juist een redelijk goede band, die wil ik niet verpesten door oude koeien uit de sloot te halen.”

Waarom ben je uiteindelijk nooit meer bij je biologische moeder gaan wonen?

“Jeugdzorg en mijn pleegouders bleven hier heel moeilijk over doen. In mijn ogen onnodig, omdat ik het altijd leuk had als ik wel een keertje bij mijn moeder was. Ze deed zo haar best, speelde uren met me en gaf me een heel warm en fijn gevoel.”

Helaas werd Nick’s biologische moeder op een gegeven moment erg ziek, ze bleek kanker te hebben. Uiteindelijk is ze overleden toen hij elf was.

 Wat heeft haar overlijden met je gedaan?

“Dat heeft mijn wereld op zijn kop gezet. Ik was zó boos. Boos op Jeugdzorg, omdat ik haar zo weinig mocht zien en spreken. Boos op mijn pleegouders, om diezelfde reden. Dat was een omslagpunt in mijn leven. Sindsdien voelde ik elke dag zo veel woede in me. Dat bouwde zich dan op tot een climax, waardoor ik eens in de zoveel tijd een woedeaanval kreeg.”

Hoe uitte die woedeaanval zich?

“Meestal gewoon in een hoop geschreeuw en gehuil.”

Nick kwam op deze manier wel eens in relletjes terecht met medeleerlingen op school. “Ik werd een beetje een probleemkind denk ik. Ik ben ook begonnen met roken toen ik veertien was. Helemaal niet vet, maar wel een soort manier om met de woede om te gaan. Als ik de woede voelde opstapelen, nam ik even een moment voor mezelf met een sigaret. Nogmaals: echt niet vet, ik wil het ook niemand aanraden, maar voor mij heeft dat af en toe wel geholpen om die boosaardige climax uit te stellen.”

Je vertelde eerder dat je nu een goede band hebt met je pleegouders, waar komt dat door?

“Relatief goed.”

Nick lacht en kijkt even naar beneden. “Dat is een belangrijk detail. Ik weet niet of we ooit écht een goede band kunnen opbouwen, maar hij is in ieder geval een heel stuk beter dan hij was. Ik denk dat dat komt doordat ik uit huis ben gegaan. Toen zagen we elkaar minder en hadden we huishoudelijk gezien niets meer met elkaar te maken. Bovendien was ik daar redelijk vroeg bij; op mijn zeventiende ben ik bij mijn vriendin ingetrokken.”

Zijn vriendin is opgegroeid in een heel liefhebbend gezin met ouders die er echt voor haar waren. Daar moest Nick erg aan wennen; hij is wel eens weggelopen van tafel doordat het zo overweldigend voelde hoe liefdevol zij met elkaar omgingen. “Dat maakte het weer even heel confronterend, dat ik die thuissituatie nooit zelf zal hebben.”

Heb je het gevoel dat die ideale thuissituatie je ontnomen is?

“Soms wel ja. Nu ik volwassen ben, begrijp ik het begrip ‘verslaving’ natuurlijk een stuk beter en kan ik ook wel inzien waarom het niet verantwoord was om als kind bij mijn biologische moeder te leven. Toch is die ideale situatie mij wel een soort van ontnomen ja, ook door mijn biologische moeder. Niet intentioneel, maar toch. Ik probeer niet zo veel ‘wat als’ te denken, daar bereik je naar mijn mening niets mee. Het leven is gelopen zoals het is gelopen. Ik heb misschien een ander verhaal dan de meeste mensen, maar dit zie ik ook weer als een kracht. Ik vind mezelf nu een krachtig persoon.”

Kun je me uitleggen waarom je dat vindt?

“Kort gezegd: ik ben er nog en ik ben niet gek. Ik ben ook blij met hoe mijn leven nu ingericht is. Ik heb een eigen huis met mijn vriendin, we hebben een eigen hond en ik werk fulltime zonder enige problemen. Ik denk dat ik het er slechter van af had kunnen brengen.”

De hond staat al enige tijd naar de deur van de hal te staren en begint eraan te krabben. “Zo te zien moet hij uit. Hij kan die deur gelukkig nog net niet zelf openmaken.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *