Brief voor Sannae

Beste Sannae,

Eigenlijk wilde ik deze brief beginnen met Lieve Sannae, maar dat voelde toch een beetje gek. Gek en hypocriet. Als ik je zo lief vind, had ik je tenslotte wel eerder geschreven toch? Ik weet niet eens of je deze brief wel wil lezen. Misschien scheur je hem wel meteen doormidden zodra je de afzender ziet. En dat zou ik eerlijk gezegd niet eens zo gek vinden.

Gisteren fietste ik langs je huis. In ieder geval het huis waar je zo’n tien jaar geleden nog woonde. Toen ik daar fietste gluurde ik naar binnen. Ik moest ineens zo aan je denken. Aan hoe het met je gaat. Of je inmiddels veel vriendinnen hebt. En hoe het gaat met je gezondheid. Ik hoopte zó dat het goed met je ging. Dat je die vreselijke basisschooltijd achter je hebt kunnen laten en nu een fijn en zorgeloos leven leidt.

Ik denk nog vaak terug aan die tijd op de Regenboogschool. Dat kleine openbare schooltje met ongeveer honderd leerlingen. Het schoolplein was niet groot genoeg, dus brachten we de pauzes altijd door op het plein van de naastliggende BSO. Met dat grote klimrek in het midden op het plein en het eeuwig bezette koprolrek ernaast. En natuurlijk dat lelijke felgekleurde kunstgras eronder.

Maar ik denk dat ik heel anders terugkijk op die tijd dan jij. Tijdens de pauzes stond jij meestal in je eentje aan de rand van het plein. Met altijd hippe kleren en schoenen aan. Maar toch vonden wij het niet mooi genoeg. Omdat het niet echte All-stars waren bijvoorbeeld, maar gympen van de Scapino. Wij droegen allemaal hetzelfde, omdat we niet buiten de boot wilden vallen. Maar zodra jij hetzelfde droeg als wij, noemden we je een na-aper, want kon je zelf niks leuks bedenken om aan te trekken?

Waar jij in je eentje in een hoek van het plein stond, werd ik omringd was door ‘de meiden’. Lisa, Maaike, Eva, Sem en Danique. Je herinnert ze vast nog wel.

Wat moet jij je vreselijk eenzaam gevoeld hebben destijds. Toen je stilletjes toekeek hoe wij met elkaar gezellig kletsten en spelletjes speelden. Ik weet eerlijk gezegd niet zo goed wat ik tegen je moet zeggen. Dat ik me vreselijk schuldig voel over wat er allemaal gebeurd is? Of dat ik letterlijk buikpijn krijg als ik terugdenk aan die tijd? Maar wat heb jij eraan om dat te weten? Nu heeft het weinig zin meer.

Nu heeft het geen zin meer om jouw kant te kiezen. Dat had ik destijds moeten doen. Toen had ik jou actief moeten betrekken bij de groep. Toen had ik de anderen aan moeten spreken op hun vreselijke gedrag. Maar dat durfde ik niet. Bang en verlegen als ik was, was ik dolblij dat ik er wel bij hoorde. Dat ik wél mee mocht doen, uitnodigingen ontving voor feestjes en onderdeel was van een vaste vriendengroep. Blijkbaar was ik daar zo blij mee, dat ik niet zo doorhad hoe het voor jou moest zijn. Om al die dingen altijd te moeten missen.

Ik herinner me de dag dat de ‘Sannae-bacterie’ ontstond nog zo goed. Danique raakte jou aan en veegde snel haar hand af aan iemand anders, want “ze wilde jouw bacteriën niet op zich hebben.” Vervolgens gaf deze persoon het weer door aan de ander, enzovoort. Rennend en gillend lieten we jou achter, want we wilden jouw bacteriën niet op ons. Ik schaam me zo nu ik dit opschrijf. Hoe heb ik hier in godsnaam aan mee kunnen doen? Iemand zo vreselijk vernederen en pijn doen. Puur omdat ik niet de enige wilde zijn die wél met jou omging.

Toch voelde ik me destijds ook al vreselijk over hoe wij jou behandelden. Soms probeerde ik je dat duidelijk te maken, maar dat deed ik vast niet vaak genoeg. Ik weet nog goed dat we in groep 5 allemaal begonnen met mailen. Wat voelden we ons stoer met die mailadressen. We stuurden al onze mails aan elkaar door en ik stuurde de mails ook naar jou door. Ik dacht dat je dat wel leuk zou vinden. Maar wat was de rest kwaad op me toen ze erachter kwamen dat ik dat deed. Hoogverraad vonden ze het. Blijkbaar vond ik de groep niet belangrijk genoeg en was ik onderdeel van ‘Team-Sannae’ geworden. Overloper noemden ze me. De volgende dag op school praatte niemand meer tegen me. Er werd zelfs aan de juf gevraagd of ze hun tafels ergens anders mochten zetten. Ze wilden niet meer dat ik bij hen in het groepje zat. En in de pauzes renden ze niet langer voor jou weg, maar voor mij. Zodra ik de hoek om kwam gelopen renden ze hysterisch voor me weg. Na school spraken ze met zijn allen af, maar ik mocht niet mee.

Ik vond dat zo’n vreselijk gevoel. Dat gevoel van onmacht, eenzaamheid en radeloosheid. Ik krijg er weer tranen van in mijn ogen. Wat heb ik gehuild die avond. Ik was mijn ‘vriendinnen’ voorgoed kwijt. Een week later werd besloten dat ik er weer bij mocht horen, onder de voorwaarde dat ik jou links liet liggen. Ik accepteerde dit voorstel meteen.

Ik kan me niet voorstellen hoe jij je al die tijd gevoeld moet hebben. Ik heb me denk ik in de 21 jaar dat ik leef, nog nooit zo vreselijk ongelukkig gevoeld als in die week. Één week. Jij hebt die verschrikkingen dag in dag uit, ruim zeven jaar mee moeten maken. Ik snap niet hoe je dat volgehouden hebt. Ik had het nooit gekund.

Zodra ik op de middelbare school zat, ben ik eigenlijk al het contact met de andere meiden verloren. Ik kreeg nieuwe vriendinnen. Die écht leuk waren. Waar iedereen kon doen, zeggen en dragen wat ze wilden. Niemand hoefde meer bang te zijn dat zij op een dag de nieuwe Sannae gingen worden. Pas op dat moment besefte ik me wat voor vreselijk nare sfeer er al die tijd was op de basisschool. Hoe naïef het ook klinkt. Ik hoop zo intens dat jij ook zo tevreden terugkijkt op je middelbareschooltijd. Dat je leuke en lieve mensen leerde kennen. Die je wél accepteerden voor wie je was. En die je behandelden met respect.

Ik weet dat ik niks meer aan die tijd kan veranderen. En dat deze brief misschien maar een hele kleine pleister is, op een hele grote wond. Toch wil ik je mijn excuses aanbieden. Sorry dat ik zo’n meeloper was, die mijn eigen positie belangrijker vond dan die van jou. Sorry, dat ik nooit voor je opkwam. Sorry dat ik onderdeel ben geweest van jouw vreselijke basisschooltijd. Een tijd die juist vrolijk, gezellig en bijzonder moet zijn, is mede dankzij mij verziekt.

Ik hoop vurig dat je de gebeurtenissen van toen achter je hebt kunnen laten. Dat je ziet hoe bijzonder je wel niet bent. Wij zagen toen een onzeker en verlegen meisje. Een makkelijk slachtoffer. Maar je bent en was veel meer dan dat. Ik vind jou zo stoer en dapper. Ik hoop zo dat je dat zelf ook inziet. Hopelijk heb je nu hele fijne mensen om je heen, die jou onvoorwaardelijks steunen en je nooit meer het gevoel geven dat je er niet toe doet. Want dat doe je wel. Ik wens je het allerbeste.

Lieve groeten,

Manon

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *