We maken allemaal weleens iets mee dat ons laat denken dat toeval niet bestaat, dat alles gebeurt met een reden of dat er meer is dan alleen het leven op aarde. Dit overkwam mij ook. Ik moet je zeggen, het heeft mijn leven echt veranderd. Ik geloof zeker niet meer in toeval en ik vraag mij bij alles af waarom het zo is gebeurd en wat het universum mij op die manier wil vertellen. Misschien is het wat achterhaald en zie ik spoken. Het gebeurt gewoon.
Het begon allemaal zo’n 4 jaar geleden. Ik was een vijftienjarige puberjongen en mijn opa was al een tijdje ziek. We hadden ons er met het gezin al op voorbereid dat we binnenkort afscheid van hem moesten nemen. Ik had het inmiddels kunnen verwerken. Mama had het zwaar en ik wilde haar graag steunen, maar ik wist niet zo goed hoe. Hoe troost je iemand die haar vader verliest? Zeggen dat het goed zou komen vond ik wat scheef. Ik was maar gewoon heel lief voor haar. Die ene gevreesde dag kwam snel en opa sloot voorgoed zijn ogen. Hij vertelde mijn moeder op zijn sterfbed dat hij terug zou komen als vlinder. Hij vroeg ons allemaal goed op te letten op specifiek de witte vlinders. Het was een vredig afscheid. Zelfs mama kon het een goed plekje geven.
Er was een grote opkomst op de begrafenis. Opa was een geliefde man. De ceremonie was mooi, al dacht ik stiekem dat hij het zelf allemaal wel wat gezelliger had willen hebben. Ik keek tijdens de ceremonie meerdere keren naar buiten om te genieten van de bloemen die een beetje vervormd werden door een raam van glas en lood. Ik zag zeker drie keer een witte vlinder voorbij vliegen. Ik besefte het me niet echt. Zo ben ik ook niet, ik dacht nog helemaal niet na over de diepere betekenis van dingen. We liepen naar het graf en ik liep ik naast mijn moeder. Ze hield m’n hand vast. We waren wat aan het kletsen over de omgeving toen ze opeens tegen mij zei: verklaar me voor gek, maar ik zie de hele tijd een witte vlinder en ik denk dat het opa is. Ik kreeg een apart gevoel in m’n buik. Een soort schrikgevoel. Waarom? Dat weet ik ook niet zo goed. Ik vertelde haar dat de witte vlinder ook al meerdere keren voorbij vloog tijdens de ceremonie. Ze dacht dat ik een grapje maakte en dat ik dat alleen maar zei om haar een goed gevoel te geven. “Ik meen het mam, ik zag echt vaak een witte vlinder voorbij vliegen. Misschien heb je wel gelijk.” Ze gaf mij een knuffel en ik voelde de traan die over haar wang gleed drukken in mijn nek. Ik aaide over haar schouder. “Ik denk dat het opa is”, zei ik. Ik geloofde eigenlijk niet in dat soort dingen, maar ik merkte dat het haar een manier van troost bood, dus ik deed met haar mee.
Het leven begon weer langzaam te draaien. Ik had natuurlijk gewoon school, mama had werk en ondanks dat we opa nooit zouden vergeten begon het leven weer zijn normale vorm aan te nemen. We waren niet meer de hele tijd in spanning of hij zou overlijden en de begrafenis was achter de rug, dus al het geregel konden we ook achter ons laten. Gek eigenlijk hoe dat werkt. Dan verlies je een dierbare en in plaats van de tijd te krijgen om in alle rust te kunnen rouwen krijg je een hoop stress in je schoot geworpen over geld en begrafeniszaken. Daar zit je toch ook niet op te wachten? En daarna komt het verdriet nog drie keer zo hard binnen, maar goed het zal er wel allemaal bij horen.
We waren inmiddels zo’n vier weken verder. De afleiding van het drukke leven heeft voor iedereen voor afsluiting gezorgd. We deden allemaal ons ding. Op een saaie zondag was ik thuis samen met mijn familie. Ik verveelde mij ontzettend en vroeg aan mijn moeder of we niet even ergens heen konden gaan. Niemand had eigenlijk zin. Ik snapte het ook wel. Regen kwam met bakken uit de lucht en het waaide. Mijn moeder is een lieve vrouw en vond het prima om even met me mee te gaan. Ik wilde graag naar Amstelveen. Daar was een overdekt winkelcentrum en ik had echt een nieuwe broek nodig. Na nog een paar keer zeuren gingen we met z’n tweetjes op pad, in de regen.
Het was gezellig met mijn moeder in Amstelveen. We hadden al lang geen moeder-zoonagje gehad en ik was weer even vergeten hoe goed de band tussen mij en mijn moeder eigenlijk was. Je leeft soms ook zo langs elkaar heen. Ik had een mooie zwarte jeans en de nieuwste witte Nike sneakers kunnen scoren in de sale. Uiteindelijk hadden we nog ergens genoten van een knapperig broodje met filet. Het was een fijne, maar normale dag. We gingen weer richting huis. Gelukkig was het gestopt met regenen. Zelfs de zon was gaan schijnen. Ik was helemaal gelukkig. Nieuwe broek, nieuwe schoenen en een lekker zonnetje. Een prima relaxte zondag.
De zon was dan wel weer gaan schijnen, maar de weg was nog nat. De weerspiegeling op de weg was zo fel dat mijn moeder en ik met dichtgeknepen ogen in de auto zaten. Op een gegeven moment raakte mijn moeder in totale paniek. “Ik zie niks meer”, riep ze angstig. Uit paniek wilde ze naar de vluchtstrook sturen. We botste hard tegen de zijkant van een andere auto die ook net op de vluchtstrook was gereden. Het was een enorme klap en ik durfde mijn ogen niet open te doen. Mijn moeder ook niet. Toen we stil stonden greep ze mijn hand en vroeg mij of ik oké was. Ik had nergens last van, geen schrammetje. Het was vooral de schrik. Ik opende langzaam mijn ogen en ook mijn moeder zat ongedeerd naast mij. De airbag was uitgeklapt en belemmerde ons zicht. We wisten nog niet dat we tegen een andere auto waren gebotst. We dachten dat het de vangrail was. We stapte uit de auto en ons hart zonk in onze schoenen.
We zagen de schade die we bij de andere auto hadden veroorzaakt. Mijn moeder begon hysterisch te huilen. Ik kon alleen maar staren naar de twee auto’s die total loss op de vluchtstrook stonden. Ik ben niet gelovig, maar nu was ik aan het bidden dat de passagier van de andere auto de klap had overleefd. De ambulance was al gebeld door omstanders, dus die was snel ter plaatse. De man in de auto bleek enkel een gekneusde rib te hebben. Mijn moeder moest huilen van opluchting. Ze was doodsbang dat ze zichzelf voor de rest van haar leven als moordenaar ging zien. Gelukkig was iedereen er goed vanaf gekomen, maar schuldig voelde ze zich zeker. De ambulancebroeders ter plaatse vertelden ons dat we ontzettend veel geluk hadden gehad. Als we tegen de vangrail waren geknald hadden we het waarschijnlijk niet overleefd. De andere auto had onze klap opgevangen en het was dan ook een wonder dat hij er zo goed vanaf was gekomen.
Mijn stiefvader haalde ons op, we hadden nog contactgegevens uitgewisseld met het andere slachtoffer en gingen naar huis. Daar moesten we even flink bijkomen van de schrik, maar we blijven mensen en het leven gaat door. De ene dag kijk je de dood in de ogen en de volgende dag zit je weer in de geschiedenisles.
Twee dagen na het ongeluk besloot mijn moeder de man te bellen om te vragen hoe het met zijn gekneusde rib ging. Alleen nam niet hij, maar zijn vrouw op. Zijn vrouw bracht ons het vervelende nieuws dat hij de dag na het ongeluk was overleden. Niet aan zijn gekneusde rib, maar door een hartafwijking die hij al jaren bij zich droeg. Hij had een hartstilstand en was helaas niet meer te redden. Mijn moeder vond het verschrikkelijk en dacht meteen dat het toch ergens haar schuld was. Ze bleef nog lang met de vrouw aan de telefoon. Dat was ook precies mijn moeder. Ze wilde die vrouw helpen en haar een luisterend oor bieden. Toen mijn moeder ophing vertelde ze aan mij dat de man was overleden. Ik schrok er even van, maar was opgelucht dat het niet door het ongeluk kwam. Toen zei ze opeens: “Opa heeft ons gered.”
Ik begreep het niet en vroeg wat ze bedoelde. Ze legde mij uit dat zijn vrouw vertelde dat haar man door iedereen le papillon werd genoemd. Dat betekend vlinder in het Frans. Haar man was altijd depressief geweest door een baan die hem niet lag en nare dingen die in het verleden waren gebeurd. Hij gooide zijn leven om en deed alleen nog dingen die hem gelukkig maakte. Hij ontpopte als het ware, net als een vlinder. Zijn beste vriend uit Frankrijk gaf hem deze bijnaam en iedereen noemde hem voortaan le papillon.
Ik kon mijn oren niet geloven. Zoals ik zei, ik ben normaal helemaal niet zo’n spiritueel type dat in deze dingen gelooft, maar ik kon mij bijna niet meer voorstellen dat dit allemaal toeval was. Opa die op zijn sterfbed zei dat hij als vlinder terug zou komen, de vlinders die ik op de begrafenis zag, de vlinders die mijn moeder zag en dan nu het ongeluk dat we hebben overleefd dankzij een man die de vlinder werd genoemd. Ik kreeg kippenvel over mijn hele lichaam. Het klinkt ongeloofwaardig als ik het zeg, maar precies op dat moment keek ik naar buiten en daar vloog een witte vlinder. Ik wees enthousiast naar buiten en ook mijn moeder zag het beestje voorbij dwarrelen. We begonnen te springen en te roepen: We kunnen je zien opa. We werden blij en verdrietig tegelijk. Opa had ons gered.
Sinds die dag ben ik heel anders naar het leven gaan kijken. In mijn ogen gebeurt nu alles met een reden en was ik vroeger gewoon nog te jong en blind om dat in te kunnen zien. Ik lach mezelf soms wel een beetje uit als ik de avond voor een toets een heel blaadje volschrijf met de tekst: Ik ga het halen. Maar geloof het of niet, het is mij tot nu toe elke keer gelukt. ‘The law of attraction’ noemen ze dat. Als je sterk in iets geloofd, zal het je overkomen. Het is nu vier jaar later en ik doe het nog steeds. Of het mij echt daadwerkelijk verder heeft gebracht kan ik niet bevestigen. Ik geloof het graag zelf want dat geeft mij ook een gevoel van rust. Ook kijk ik nog net zo oplettend naar de witte vlinders die ik zie vliegen. Dan zeg ik even: Hey opa! En kijk ik ze na tot ze weer verdwijnen in de lucht.