Cees Mulder: ‘Mijn ware liefde’

Cees Mulder (78) ontmoet op 18-jarige leeftijd zijn ware liefde. Hun leven lijkt perfect tot Gerda ernstig ziek wordt. Alles stort in en hun leven verandert. Vanaf dat moment is Cees niet alleen haar geliefde, maar ook haar mantelzorger. In 2017 overlijdt Gerda na een lang ziekbed. 
 
Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?
“We hebben elkaar ontmoet op de dansschool in Haarlem. Ik danste daar al een tijdje, maar ik had haar nog nooit eerder gezien. Op een avond hadden wij daar een feestje. Er was livemuziek met drie verschillende orkesten. Toen ik haar zag, dacht ik meteen dat is een leuke bloem.”
 
“Ik was met de bus naar het feestje gegaan. Toen het feest afgelopen was, heb ik Gerda op haar eigen fiets naar huis gebracht. Maar toen moest ik ook nog zelf naar huis. Ik was 18 en woonde aan de andere kant van de stad. Ze gaf mij haar net nieuw gekregen fiets mee. De volgende ochtend heb ik de fiets netjes teruggebracht en heb ik meteen een nieuw afspraakje gemaakt.”
 
Hoe ging het daten in die tijd?
“Ik woonde op kamers in Haarlem-Noord en Gerda woonde in Haarlem Zuidwest. Het was zo’n driekwartier fietsen. Het was een eindje, maar dat moet je ervoor over hebben. We hebben heel wat kilometers gefietst. Er waren nog geen telefoons, dus maakten wij een nieuwe afspraak op de dag dat wij elkaar zagen.”
 
“We hebben vier jaar lang verkering gehad. Je moest toen eerst trouwen. In die vier jaar zijn wij ook nooit bij elkaar blijven slapen. We hebben in die tijd veel gedate. We gingen vaak wandelen en stappen. We liepen dan uren over het strand. Als ik haar thuis bracht, moesten wij afscheid nemen op de gang. Dan werd er al snel geroepen dat het lang genoeg was.”
 
“Na vier jaar daten, zijn wij dus getrouwd en gaan samenwonen. We kwamen boven een dames hoedenwinkel te wonen en daar is Jolanda geboren. We zijn in de jaren erna ook nog veel verhuisd.”
 
“Zo zijn wij naar Purmerend gegaan. Daar is Cees geboren, maar Gerda had onwijs veel heimwee. Ze wilde graag terug naar Haarlem. Dat was haar thuis en daar is onze jongste, Marc, geboren. Toen was ons gezin compleet. Alles was perfect tot de verschrikkelijkste dag in ons leven aanbrak.”
 
Hoe kwamen jullie erachter dat Gerda ziek was?
“Ik weet het nog als de dag van gister. We waren net 40 jaar getrouwd en dat zouden we gaan vieren. We zouden naar de Zoete Inval gaan en alles was al geregeld. Vlak voor het feest, viel Gerda tijdens het uitlaten van de hond. Ze brak haar schouder. Het genas goed, maar er ontstond een bult. We gingen naar de huisarts. We moesten ons niet zo druk maken. Het zou wel wegzakken. Maar niets bleek minder waar.”
 
“Toen de bult niet zakte, gingen wij naar een plaatsvervangende huisarts. Hij verwees ons door naar het ziekenhuis om foto’s te laten maken. De arts in het ziekenhuis bekeek de foto’s en stuurde ons direct door naar de afdeling Interne Geneeskunde. Hier kwamen wij terecht bij Specialist Dr. van der Linden. ‘Ik heb een rotmededeling’, zei hij. ‘Je hebt Non-Hodgkin’. We wisten uiteraard niet wat dit inhield, maar dat heeft hij ons toen heel rustig en duidelijk uitgelegd. We werden meteen met onze neus op de feiten gedrukt. Van der Linden gaf aan dat ze nog maar een jaar of vijf te leven had. Onze wereld stond even stil. We hebben toen op de gang wel even met z’n tweeën staan janken hoor.”
 
Hoe ging het toen verder?
“We gingen het ziektetraject in. Het ene onderzoek na het andere onderzoek. Om de drie maanden moesten wij weer terug voor controle. Het was mentaal erg zwaar.”
 
“Ze heeft één keer een pillenchemokuur gekregen, maar aan de ziekte is niets te doen dus was er niet meer nodig. Een aantal jaren erna is ze geopereerd aan haar dikke darm. Daar bleek ook een kwaadaardig gezwel te zitten, maar gelukkig waren er geen uitzaaiingen. We kwamen er in die periode ook achter dat Ger een hartafwijking had. Eén van de kamers pompte niet goed en dat is haar uiteindelijk fataal geworden.”
 
Is jouw rol als geliefde toen veranderd?
“Toen wij de diagnose te horen kregen, was ik net met vroegpensioen gegaan. Hierdoor had ik de mogelijkheid om thuis alles op te pakken. We hebben nooit hulp van buitenaf gehad. We vonden het heerlijk om alles samen te doen. Vrijheid blijheid. Zo stonden we erin.”
 
“Ik heb mezelf dan ook nooit echt als mantelzorger gezien. Een geliefde mantelzorger ja. Ik vond het fijn om voor haar te zorgen en ben dankbaar dat ik dit heb kunnen doen. Ik wilde haar echt niet naar een tehuis brengen. Tot haar laatste dag is ze aan mijn zijde geweest.”
 
“Ik heb ook zeker wel eens boven in de kamer staan janken. Niet omdat ik voor haar moest zorgen, maar omdat ik zo gefrustreerd was. Waarom moest zij dit allemaal doormaken?”
 
“Ze liet eigenlijk nooit iets merken. Ze wilde anderen niet opzadelen met haar problemen. Ik vroeg wel eens ‘Hoe voel je je vandaag?’, maar dan zei ze ‘Het gaat goed’. Ik wist natuurlijk wel beter.”
 
“Op een gegeven moment was ze zo ziek dat wij een bed in de woonkamer hebben geplaatst. Dit was makkelijker, want ze kon eigenlijk alleen nog maar liggen. We gingen er bijna iedere nacht ook wel een aantal keer uit. Van de slaapkamer naar de woonkamer en weer terug. Zo ook de avond van haar overlijden. Ze stopte toen op de trap. Ze was moe en haar hart kon het niet meer aan. ‘Je hebt zo goed voor me gezorgd’, zei ze. ‘Al die jaren helemaal in je uppie. Het is goed zo’.”
 
Hoe gaat het nu met je?
“De laatste acht jaar heb ik alles in het huishouden gedaan en voor haar gezorgd. Na haar overlijden viel ik in een gat. De muren kwamen op me af. Na bijna 65 samen sta je er opeens alleen voor. De weekenden zijn het ergst. Dan is het stil. Het is onwijs pittig als je er opeens alleen voor staat. Je weet dat het kan gebeuren, maar toch ben je er nooit helemaal op voorbereid.”
 
“Ik probeer mezelf te vermaken. Mijn dieren zijn mijn alles en ik ben druk met m’n planten. Daarnaast fiets ik veel en luister ik met liefde naar een CD van Rob de Nijs in mijn luie stoel. Ik speel sinds kort ook weer piano. Dat heb ik een lange tijd niet gedaan. Ook wil ik weer gaan schilderen. Daar had ik door de zorg geen tijd voor.”
 
“Ik ging drie jaar lang elke dag naar het graf. Ik ga nu drie keer in de week en kijk dan even of alles netjes is. In gedachte is ze altijd bij me. Ik sta met haar op en ga met haar naar bed. Ze is echt mijn grote liefde. Zoiets zal ik nooit meer tegenkomen.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *