Het was een druilerige zondagmorgen in oktober. Terwijl ik langzaamaan ontwaakte, hoorde ik de regen zachtjes tikken tegen het raam in mijn slaapkamer. Een typische, grauwe herfstdag leek op komst. Ik was van plan mijn bed te verlaten, echter blokkeerde mijn lichaam meteen. Ik ging rechtovereind in bed zitten en de pijnscheuten schoten door heel mijn lichaam. Zóveel spierpijn had ik nog nooit ervaren. Ik had zelfs pijn op plekken waarvan ik niet wist dat ik daar pijn zou kunnen voelen. What the hell was going on?
Enigszins bijgekomen van de schrik, stapte ik uit bed. Ik liep naar de badkamer en wreef een natte washand over mijn gezicht. De ijskoude waterdruppels liepen langs mijn slaap richting het puntje van mijn kin. Ik knipperde met mijn ogen en kon het daglicht dat de kamer binnen scheen maar moeilijk verdragen. Het was niet alleen mijn lichaam, ook mijn hoofd barstte zo ongeveer uit elkaar van de pijn.
Twee dagen later, de hoofd- en spierpijn waren iets weggetrokken, nam ik een slok van mijn koffie. Die heerlijke, intense geur en smaak van versgemalen koffie. Het genot waarmee ik mijn bak koffie normaal gesproken wegslurp is ongeëvenaard. Toch ervaarde ik dit keer iets heel anders, iets tamelijk ongewoons. Ik proefde niks. Paniekerig nam ik nog een slok. Wéér niks. Helemaal niks! Mijn smaakpapillen lieten me volledig in de steek.
Na een aantal dagen voelde ik me weer kiplekker, maar mijn reuk en smaak was ik totaal verloren. Ik voelde mezelf ook verloren. Als alles wat je eet en drinkt hetzelfde smaakt; naar niks. Wat is het leven dan nog waard? Als je nooit meer kunt genieten van een ijskoud biertje, mals stuk rib-eye of bolletje Italiaans schepijs? Hoe ongelooflijk saai wordt het leven dan wel niet? De angst dat ik mijn reuk en smaak nooit meer terug zou krijgen spookte continu door mijn hoofd.
Met dit veelvoorkomende symptoom voelde ik de bui al hangen. Was ik dan echt besmet met het verdomde COVID-19 virus? Ik plande een coronatest in. De gruwelverhalen over een PCR-Test waarbij een wattenstaaf diep in mijn neus en keel geduwd zou worden, maakte mij onrustig. Toch besloot ik te gaan.
De volgende dag reed ik naar de RAI toe. Het grote evenementen en beurscomplex in Amsterdam-Zuid was geen schim van zichzelf meer. Het complex was bedolven onder grote witte tenten en daarmee omgetoverd tot GGD-testlocatie. Klaar-overs gehuld in neon groene hesjes waren druk om alle auto’s de juiste teststraat in te krijgen. Wat een verschil moet dit zijn geweest ten opzichte van een jaar geleden, toen zij enkel nog duizenden jolige moeders op de huishoudbeurs of uitzinnige jongeren op een dancefeest de weg wezen.
Ik kreeg wegens drukte twee dagen later pas de uitslag. Niet geheel verrassend kwam daar het verlossende woord: ik was positief getest op het COVID-19 virus. Wat een ongelooflijke deceptie. Omdat ik inmiddels al vijf dagen thuis zat opgesloten, moest ik nog vijf extra dagen verplicht in quarantaine. Dit betekende automatisch dat ik op maandag 12 oktober bevrijd zou zijn. 12 oktober, mijn tweeëntwintigste verjaardag nota bene!
De dagen die volgden leken wel een eeuwigheid te duren. Ik zat opgesloten in mijn slaapkamer, waar de muren op me af leken te komen. Het enige positieve was het vooruitzicht dat ik er bijna uit mocht én dat ik mijn reuk en smaak een piepklein beetje terugkreeg.
Maandagochtend, 12 oktober 2020. Ik ontwaakte uit een diepe slaap en liep mijn slaapkamer uit. Met een glimlach van oor tot oor stapte ik onder de douche. Opgefrist en wel trok ik mijn mooiste donkerblauwe jeans aan, gecomplementeerd met een fijngebreide, lichtgrijze coltrui van merinowol. Toch weer iets anders na tien dagen leven in een zwart Nike joggingpak.
Mijn tweeëntwintigste verjaardag voelde een beetje als een persoonlijke Bevrijdingsdag en dat zou ik gaan vieren ook. Toen ik beneden kwam was het hele huis versierd. De woonkamer en keuken waren overspoeld met slingers en ballonnen. Na tien dagen zonder fysiek contact, viel ik mijn moeder als eerste in haar armen. Met een innige knuffel en kus op mijn wang feliciteerde ze mij met nog een jaar erbij.
Ik schoof aan de grote, eikenhouten tafel in de keuken waar mijn vader en oma ook al zaten. Terwijl de koffie lekker door pruttelde, sneed mijn moeder vier flinke stukken af van de goddelijke karamelslof, mijn grote favoriet, gehaald bij de lokale patisserie. De afgelopen dagen had ik nauwelijks kunnen ruiken en proeven, al werd het met de dag wel iets beter.
Deze maandagmorgen, mijn verjaardag, leek alles te kloppen. Ik nam een hap van mijn gebakje en werd betoverd door de smaken van rijk boterdeeg gevuld met amandelspijs en room. De daarbovenop heerlijke karamel bavaroise, overgoten met slagroom en blokjes karamel, zorgde voor een ongekende smaakexplosie en een euforisch gevoel. Het wegspoelen deed ik met een slok koffie, ja echt waar, dé koffie waar de ellende begon en het geluk weer terugkeerde.