“Ik geloof nog steeds in het goede van de mens”

Familierechercheur Benjamin kijkt niet snel meer op van heftige zaken waar hij als familierechercheur mee te maken krijgt. “Ondanks dat ik heel veel narigheid zie, geloof ik nog steeds in het goede van de mens. Misschien dat ik wat alerter ben geworden, maar angstig niet. Als ik mijn eigen kinderen in de supermarkt uit het oog verlies, denk ik heus niet meteen aan het ergste.”

Bij toeval kwam Benjamin bij de politie terecht. “Omdat ik voor andere banen werd afgewezen, probeerde ik het maar bij de politie. Naarmate ik verder kwam in de sollicitatieprocedure werd ik steeds enthousiaster. De maatschappelijke betrokkenheid, de spanning van het werk en de diversiteit van de werkzaamheden spraken me aan. Ik wilde graag op de afdeling kinderporno werken. Heel belangrijk werk, want kinderporno maakt zoveel kapot in het leven van mensen. Dus het leek me mooi om daar een bijdrage aan te leveren. Mijn collega was op dat moment bezig met de zaak van Robert M, de man die destijds werd opgepakt wegens grootschalig misbruik van kinderen op een kinderdagverblijf. Mijn collega vertelde mij dat hij hier veel last van had. Hij durfde zijn eigen kinderen amper meer aan te raken, omdat hij bang was om een erectie te krijgen. Ik besefte me dat dit ook een risico was voor mij was, omdat ik ook kinderen heb. Omdat ik dat absoluut niet wilde, besloot ik voor een andere afdeling te kiezen.”

Inmiddels werkt Benjamin alweer een hele tijd als familierechercheur. Een baan die hem veel voldoening geeft. “Ik sta nabestaanden van overledenen bij in onderzoeken. In mijn werk kom ik veel bij families thuis. Mensen die te maken hebben met het grootste verdriet dat zij meemaken in hun leven. Het geeft me veel voldoening als ik ze hierbij een klein beetje kan ondersteunen. Maar ik heb ook te maken met heftige zaken, die me soms ‘niet in de koude kleren gaan zitten’. Bijvoorbeeld als ik een moeder de kleertjes terugbreng van haar drie maanden oude baby, die bij een misdrijf is omgekomen. Dat went nooit. Het is dan ook heel belangrijk dat ik mijn werk thuis bij mijn partner van me af kan praten, of bij goede vrienden en familie. Maar ik noem nooit namen of ga te specifiek op zaken in, want ik heb geheimhoudingsplicht.”

Benjamin denkt dat zijn werk hem als mens niet echt heeft veranderd. “Ik ben nog steeds wie ik ben.  Misschien dat ik iets makkelijker praat over dingen die voor een ander ongewoon zijn. Stukjes mens opruimen nadat een persoon zich voor de trein heeft geworpen, of de geur van een lijk, het hoort nou eenmaal bij mijn werk. En ik ben denk ik wat alerter geworden op foute types zoals ik die in mijn werk tegen kom. Ook oordeel ik iets minder snel dan vroeger over mensen. Want in dit werk leer je wel dat achter elk leed ook weer een verhaal zit. Gelukkig geloof ik, ondanks alle ellende die ik zie, nog steeds in het goede van de mens.”

 

 

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *