Houden van dingen die niet perfect zijn
Het was een koude winterdag in februari. Ik keek uit het raam. De straten waren bedekt met een dik pak sneeuw. Dit wordt vast een bijzondere dag in de geschiedenis, dacht ik. Ik kroop nog even terug in mijn warme bed en las een stuk in mijn boek: ‘Houden van dingen die niet perfect zijn.’ Een bijzonder boek over de essentie van het leven. Ik was sinds kort mijn spirituele kant aan het ontdekken. Dat kwam waarschijnlijk doordat ik net de vijftig was gepasseerd. Ik kreeg door dit boek steeds meer het besef wat echt belangrijk was in mijn leven: mijn vrouw Sarah en dochter Isabel. We waren samen een drie-eenheid, in onze rustige woonplaats Workum (Friesland).
Ik opende mijn boek. Op het moment dat ik de woorden las: ‘Het is al genoeg dat je bestaat’, ging de deur open. Mijn dochter Isabel kwam de kamer binnen. Ze liep heel zachtjes naar de zijkant van het bed.
‘’Papa, mag ik al uit bed?’’, vroeg ze fluisterend.
‘’Ja Isabel, het is al acht uur’’, zei ik zachtjes tegen haar.
Isabel stormde naar beneden, pakte de iPad en kwam snel met haar blote, koude voetjes tussen ons in bed liggen. Ze had haar roze, zachte jumpsuit aan. Ze leek op een echte unicorn, door de regenboogstaaf op haar capuchon. Haar blonde, krullende haar zat half voor haar ogen.
‘’Ik ga je vandaag leren hoe je slijm moet maken’’, zei een enthousiaste kinderstem vanuit de iPad.
Isabel keek naar haar favoriete Youtube-ster, Meisje Djamilla.
Sarah sliep nog. Ik voelde haar wollen sokken tegen mijn benen. Zij was ook net de vijftig gepasseerd.
‘’Op deze leeftijd hoef je niet meer sexy in bed te verschijnen’’, zei ze weleens.
Ik ging met mijn hand voorzichtig door haar bruine, wilde haren. Ondertussen las ik verder in mijn boek. Na een half uur vroeg ik aan Isa of ze al naar buiten had gekeken.
‘’Naar de sneeuw bedoel je? Die heb ik allang al gezien’’, zei ze op een wijze toon.
Een uur later stonden we buiten. Isabel wachtte ongeduldig op de houten slee, totdat er eindelijk eens iemand aan het bruine, versleten touw trok. We liepen door de sneeuw. Ik voelde een koude ijslaag in mijn nek. Sarah had mij net goed te pakken. De sneeuw druppelde vanuit mijn capuchon in een koude straal over mijn rug. Ik was daardoor helemaal geïrriteerd.
‘’Overal zit sneeuw en het is ijskoud’’, zei ik mopperend.
Maar wat ben ik blij dat ze bestaat, dacht ik – toen ik Isabel zag genieten op de slee.
Het bleef een aantal dagen ijskoud. De sloot voor ons huis, was bijna helemaal bevroren. Ik zocht mijn schaatsen achter de witte deur op zolder. Het was donker. Ik zag alleen maar oud speelgoed, boormachines en tuinkussens. Hier moeten ze toch ergens liggen, dacht ik. En toen zag ik ze – mijn oude, half versleten – noren. Het zwarte leer was inmiddels grijs geworden en de witte veters waren verkleurd naar een vintage gele kleur.
Een dag later, kwam Isabel weer bij ons in bed. Maar vandaag niet voor lang, want het ijs was dik genoeg, dus we wilden snel gaan schaatsen. Ik pakte mijn oude noren uit de gang. We liepen samen naar de houten vlonder in de tuin. Isabel hield haar – veel te zware, roze noren – goed vast in haar kleine handjes. Haar handjes waren ondertussen al rood geworden door de kou. Ik pakte snel haar ‘Frozen’ wanten, wel zo toepasselijk voor vandaag. We waren allebei dik ingepakt. Muts, sjaal, handschoenen. Check.
‘’Die muts heb je ook wel nodig hè papa’’, grapte Isabel.
Ik moest mijn kale hoofd goed bedekken tegen de kou.
Ik stond voor het eerst met mijn zesjarige dochter op natuurijs. Ik dacht ondertussen even aan mijn boek: ‘Houden van dingen die niet perfect zijn.’ Want het ijs was niet perfect, maar alles eromheen wel. De kleine dingen maakten mijn dag zo groots. Sarah genoot volop van de koek en zopie en Isabel voelde zich net de schaatskoningin. Ik stond ondertussen met mijn hoofd richting de horizon. De zon brandde op mijn huid. Ik hield, op deze dag, van alles wat niet perfect was.
Het ijs bleef gelukkig liggen, dus als echte volwaardige schaatsers, schaatsten we elke dag een rondje. Isabel stond om acht uur al bij haar vriendinnetje Jette voor de deur, die achter ons woont. Ze mochten samen met haar ouders of met ons, het ijs op. Het was één drukke boel overal. En wat schaatsten die meiden hard. Het was niet eens bij te houden.
De laatste schaatsdag werd aangekondigd. Er werd namelijk dooi voorspeld. Ik schaatste nog een paar rondjes. Ik had na een paar uur genoeg geschaatst, dus ging ik binnen mijn krantje lezen. Isabel speelde met Jette in de speeltuin.
Er werd opeens aangebeld. Jette haar moeder stond voor de deur.
‘’Weet jij waar de kinderen zijn? Ze zijn niet in de speeltuin’’, zei ze op een nerveuze toon.
‘’Nee, dan zou ik het ook niet weten’’, zei ik rustig.
Jette haar ijzers lagen bij ons op de houten vlonder, dus die nam ze gelijk maar mee.
‘’Dan kan ze in ieder geval niet alleen het ijs op’’, zei haar moeder ongerust.
Een paar minuten later klom de buurman bij ons op de vlonder. Hij rende naar de achterdeur.
‘’Marco! Isabel is door het ijs gezakt’’, zei hij compleet in paniek.
Ik stond op en rende zonder jas naar buiten. Mijn teen stak uit door mijn oude, grijze, versleten slof.
‘’Godverdomme’’, riep ik hard.
Ik rende over het ijs en gleed weg, waardoor ik bijna viel. Ik glibberde verder naar de plek waar een grote groep mensen stond. Daar zat ze, ons lieve kleine meisje, rillend van de kou. Ze huilde tranen met tuiten. Ik pakte haar op en duwde haar dicht tegen me aan.
”Wat is er in hemelsnaam gebeurd?’’, schreeuwde ik – een tikkeltje onaardig – tegen de mensen die om het wrak stonden.
Mijn hart zat in mijn keel en ik ging bijna hyperventileren.
‘’Ze gleed uit en toen wilde ze opstaan via de zijkant van onze vlonder. Toen zakte ze erdoorheen’’, zei een oudere vrouw paniekerig.
Isabel werd ondertussen uit mijn handen gegrist en in een fleece deken verwikkeld. Er trok een blauwe kleur over haar gezicht. Ze vertoonde duidelijk verschijnselen van onderkoeling. De buurman belde snel de ambulance.
De ambulancebroeders glibberden, een paar minuten later, over het ijs.
‘’Mensen, allemaal aan de kant. Nu meteen’’, riepen ze hard.
Ze bonden gelijk een warmtedeken om haar heen. Het gouden deken glinsterde in de zon. De ambulancebroeders tilden haar op en namen haar mee naar de ambulance. Ze werd verder onderzocht. Ik kon niet meer normaal functioneren. Ik keek totaal verslagen naar het wak.
Ik was boos en verdrietig. Ze zouden immers in de speeltuin spelen. Jette stond tussen de menigte. Ze keek met een ondeugende blik naar mij. Ze wist ook dondersgoed dat ze fout zat. Ze liep naar me toe.
‘’Sorry Marco, we waren in de speeltuin aan het spelen maar toen wilden we toch even het ijs op’’, zei ze met een trillende stem.
Ik kan de teleurstelling van haar gezicht aflezen. Ik zag ook bijna – in zwarte koeienletters – het woord ‘sorry’ op haar voorhoofd staan. Maar ik voelde me extra schuldig als ouder.
‘’Hoe kun je godverdomme niet vaak genoeg tegen je kind hebben gezegd dat ze nooit alleen het ijs op mag?’’, zei ik streng tegen mezelf.
‘’Jij kan er toch niks aan doen. Die kinderen zijn gewoon compleet hun eigen gang gegaan’’, zei Sarah stellig.
Gelukkig maakte de boosheid al snel plaats voor dankbaarheid. De ambulancebroeders vertelden ons het goede nieuws.
‘’Isabel is weer terug op temperatuur gekomen. Maar houdt de volgende keer je kind beter in de gaten’’, zei de ambulancebroeder.
Het voelde alsof ik een mes in mijn rug kreeg.
Het was inmiddels al het einde van de middag. De hele buurt was in rep en roer.
‘’Nu hier komen jij! Er is net een klein meisje door het ijs gezakt dus we gaan gelijk naar binnen’’, schreeuwden mensen om mij heen.
Alle mensen haalden meteen hun kinderen van het ijs. De dooi was wel degelijk ingezet.
Ik tilde Isabel op uit de ambulance. Ze ging in mijn armen mee naar huis. Ik hoorde haar tandjes nog trillen van de kou. Op haar broek zat een sliert van een groene plant, die ze had meegenomen vanuit de sloot.
Thuis ging ze gelijk in een warm bad. Ze speelde rustig met haar gele eendje. Ze was er stil van.
‘’Maar waarom zijn jij en Jette zonder papa of mama het ijs opgegaan?’’
‘’Ik weet het niet papa’’, zei ze met een trillende stem.
Wat moest ik nog meer vragen aan een kind van zes jaar oud. Ik maakte haar duidelijk dat ze echt beter moest luisteren.
Toen ze vredig in bad speelde, dacht ik weer: wat ben ik blij dat je bestaat. Mijn spirituele pad probeerde mij soms iets te vertellen. Ik leerde door deze gebeurtenis om nog meer te houden van dingen die niet perfect zijn. Isabel is ook niet perfect, maar wel het liefste en meest ondeugende meisje dat ik ken.
Een herinnering in mijn hoofd bracht me terug naar het moment dat ik haar koude, blote voetjes tegen mij aan voelde in bed. Dit kleine moment maakte mij zo gelukkig. Ik besloot om te genieten van alles in het leven – klein of groot. Want ik had het weer met mijn eigen ogen gezien, het leven kan zomaar voorbij zijn.