Door Roos Huberts
Het is zaterdagochtend. Ik wil de laatste werkmailtjes afmaken voor ik écht aan mijn weekend begin. Al zoekend naar de iPad, vind ik hem in de handen van mijn dochtertje (3). Met haar kleine vingertjes veegt ze van links naar rechts over de kindermagneet. Als ze een filmpje tegenkomt van Bumba, moet ze lachen.
Ze huilt niet, ze hangt niet aan mijn been en heeft geen honger. Als ik haar nou nog heel even filmpjes laat kijken en spelletjes laat spelen, kan ik rustig mijn werk afmaken. ‘‘Dan heb ik de rest van de dag álle tijd om met haar door te brengen’’, praat ik mijn toestemming voor schermtijd goed.
Het schijnt na de corrigerende tik en mentale dan wel fysieke verwaarlozing zo’n beetje de grootste overtreding te zijn die je als ouder kunt begaan. De iPad als babysitter gebruiken.
De keuze is snel gemaakt als kinderen mogen kiezen tussen digitale steentjes of legoblokjes, een elektronische kleurplaat of kleuren met potloden, een online spelletje of bordspel. Zodra kinderen een beeldscherm zien, laten ze alles vallen en worden ze opgezogen door de kindmagneet. Het is geen babysitter. Een beeldscherm is elektronische cocaïne.
Het is niet voor niets, dat toen Steve Jobs in 2010 de iPad lanceerde, hij zijn eigen kinderen er niet mee liet spelen. Hij was bang dat zijn eigen kinderen ook beeldschermjunkies zouden worden. En terecht, als ze eenmaal achter dat scherm zitten, zijn ze er alleen nog met een plamuurmes achter vandaan te krijgen. Om na een uur weer te komen slijmen ‘’mag ik asje-asje-asjeblieeeeeeft, nog even op de iPad’’.
Mijn kind is gelukkig niet de enige. Of het nou een televisie-, tablet-, of telefoonscherm is, kinderen besteden er dagelijks zo’n anderhalf uur aan. Met name hele jonge kinderen, krijgen steeds vaker een scherm voor hun neus gedrukt. Niet bepaald goed voor de gezondheid, blijkt uit onderzoek.
De lichamelijk fitheid, kracht, uithoudingsvermogen, coördinatie, snelheid én lenigheid van kinderen is hard achteruit gerold sinds de jaren tachtig. En dat is nog lang niet alles. De ogen van kinderen worden uitgerekte bolletjes, doordat ze te véél binnen zitten en te weinig buiten zijn.
Van onze grootmoeders was ‘maar’ een kwart bijziend. Dat is in twee generaties verdubbeld. En alsof dat nog niet genoeg was, zorgt dat beeldscherm er ook nog voor, dat zowel wij als onze kinderen, ons opgejaagd, gestrest en vermoeid voelen.
Maar je moet sterk in je schoenen staan om niet in de verleiding te komen om je kind toch eventjes achter de iPad te zetten. In die tijd kan je toch nog even een wasje draaien, die quinoasalade met courgette maken en belastingaangifte doen (en natuurlijk niet te vergeten; de laatste werkmailtjes).
En ga je kind maar eens vertellen dat het niet op een scherm mag kijken, als je zélf de hele tijd naar je telefoon grijpt. Want eerlijk is eerlijk, dat doen we allemaal.
Mijn werkmailtjes zijn nog niet af, maar mijn schuldgevoel knaagt aan me. Want in de tussentijd had ik ook kunnen vingerverven. Of een kikker kunnen knutselen van papier.
‘’Lief, geef de iPad maar hier, dan gaan we naar buiten.’’ Ik bereid me voor op een huilende, plotseling hongerige en hangerige peuter.
‘’Oke,’’ zegt ze. Ze staat op en trekt haar nieuwe sandaaltjes aan. Geen gehuil, geen gehang.
Misschien zijn wij, ouders, zelf verslaafd aan die onwijs handige babysitter en komt die gratis oppas ons soms net iets te goed uit.
Geef je kinderen, en jezelf, eens Kapla in plaats van Mario World, boeken in plaats van iPads en sport in plaats van televisie.
‘’Mag ik wel iets lekkers?’’ vraagt mijn dochtertje. ‘Oh gelukkig’, denk ik. Ik was al bang dat haar maag was opgezogen door de kindermagneet.